Financiering

Hybride leeromgevingen (HLO’s) vragen de nodige tijd, maar ook middelen. We maken hierbij het onderscheid tussen (1) middelen om HLO’s te ontwerpen, (2) middelen om HLO’s te ontwikkelen en (3) middelen om HLO’s te verduurzamen.

Incalculeren van tijd en kosten ontwerpfase

Een advies dat we vanuit andere lopende HLO’s kregen, was om de tijd en kosten van de ontwerpfase ook goed mee in te calculeren in het financiële plaatje. Vooraleer de HLO’s in de praktijk uitgerold werden, ging er in de trajecten een ontwerpfase van ongeveer één jaar aan vooraf. Deze ontwerpfase leidt uiteindelijk tot een gedragen ontwerp. In deze periode staan (tijdsintensieve) processen rond kennismaking, vertrouwen en afspraken centraal (zie ‘afspraken’ & ‘gedragenheid’). Denk hierbij aan de volgende mogelijke kosten:

  • Kosten school: personeelskosten van de betrokken docenten die mee ontwerpen en van de leidinggevenden
  • Kosten bedrijven: personeelskosten om werkplekbegeleiders en leidinggevenden vrij te maken
  • Kosten bruggenbouwers: tijdsinvestering vanuit het betrokken management, de gemeenten, provincies voor politieke lobbywerk; eventueel budget voor professionele bruggenbouwers en procesbegeleiders
  • Kosten procesbegeleiding: voorzien in professionele/neutrale procesbegeleiding om het co-creatieve proces te begeleiden in het komen tot een sterk ontwerp van de HLO’s
  • Kosten professionalisering: tijd en middelen voor didactische professionalisering om de betrokkenen te ondersteunen in hun nieuwe rol (bv. didactisch, coachende houding)

In onze trajecten probeerden we verschillende formules uit. We zagen dat wanneer de deelnemende partners geen tijd en ruimte krijgen (en het er gewoon ‘bijnamen’), ze vaak niet of beperkt tot ontwikkelwerk kwamen.

Een hybride leeromgeving bedenken en uitbouwen, neem je er niet even bij. Daar moet effectief tijd en ruimte voor gecreëerd worden. Vooral de ‘bezinktijd’ van de nieuwe aanpak hadden we onderschat.

[leerkracht/docent]

Wie bestelt? Wie betaalt? Wie richt in? Wie onderhoudt? Wat als er iets kapot gaat? Er komt meer bij kijken dan je denkt...

[bruggenbouwer]

Incalculeren van tijd en kosten ontwikkeling

Wanneer het ontwerp van de HLO er ligt, moeten ook de tijd en kosten voor de ontwikkeling ingecalculeerd worden, zoals voor:

  • Infrastructuur: bouw van een lokaal om les te geven in/bij de bedrijven, simulatieruimtes, smartboard of projectscherm, stoelen, banken,…
  • Materiaal: bv. VR-bril voor simulaties, de simulatoren zelf, uitwerking van hybride casussen en leermateriaal, opleiding om te werken met bepaald materiaal,…
  • Werkkleding: bv. werkschoenen, bedrijfskleding inclusief onderhoud
  • Bereikbaarheid: bv. fietsleensysteem/onderhoud voor de leerlingen om tot op de werkplekken te geraken, huur van gedeeld busje,…

Ook hier zijn heldere afspraken essentieel rond wie welke kosten opneemt. Bijvoorbeeld, om leerlingen/studenten effectief op te nemen in de werkcultuur van het bedrijf, is het van belang dat ze ook de kledij dragen zoals hun collega’s van het personeel. Wie gaat deze kledij aankopen en onderhouden? Wat als er iets kapot gaat? Hierbij kunnen partners gedeelde afspraken maken en een onderscheid maken tussen de aankoop en het onderhoud. Zo kan bv. het bedrijf aankopen en de leerling/school instaan voor het onderhoud, of vice versa. Voor deze zaken wordt ook aanbevolen om verzekeringstechnische afspraken te maken (bv. voor het geval dat er iets kapot gaat of beschadigd wordt).

 

Incalculeren van blijvende tijdsinvestering en kosten

Eens de HLO loopt, zijn de meeste kosten gemaakt. Maar hier wordt vaak vergeten dat bepaalde kost- en tijdsinvesteringen blijvend zijn. Denk bv. aan de (extra) tijdsinvestering die overleg en samenwerking blijven vragen. Of aan de kosten die komen kijken bij simulatieomgevingen (bv. onderhoud, kapot materiaal, personeelskosten, professionalisering, innovaties,…).