Afspraken

Bij het werken in hybride leeromgevingen (HLO’s) komen de onderwijs- en werkveldpartners tot heel wat afspraken. Om wat voor afspraken gaat het, met wie, en wat is daarbij van belang?

Eerst het ontwerp dan de afspraken

Eerst en vooral willen we benadrukken dat afspraken en regelgeving (hoofdzakelijk) ná het ontwerp mogen volgen. Soms was er de neiging om meteen allerlei zaken op papier te gaan zetten (bv. rond regelgeving, veiligheid, verzekeringen, wederzijdse verwachtingen en verantwoordelijkheden), terwijl er nog geen concreet ontwerp van de HLO was. Dit kan zelfs als ‘risico’ met zich meebrengen dat er te weinig over de inhoud gesproken wordt en je met een lege doos overblijft . Wat betreft de regelgeving, kan er vaak meer dan gedacht; ook in het onderwijs. Getuige zijn de vele bestaande HLO’s. Om tot een sterke HLO te komen, mag de focus van de gesprekken en afspraken liggen op de essentie van het beroep en hoe je groeit in dit beroep in de praktijk.

Contracten geven een soort schijnzekerheid en leiden niet automatisch tot succes.

[expert]

Kom eerst tot vertrouwen en zet vervolgens pas een aantal zaken op papier. Je zal meer investeren dan op papier staat.

[onderzoeker]

Tot vertrouwen komen is cruciaal

Wanneer samen bepaald is hoe de HLO eruit zal zien, is het natuurlijk nodig om een aantal zaken op papier te zetten. Daarin willen we het b elang van vertrouwen sterk benadrukken. We zagen namelijk bij de HLO’s die vlot liepen, dat wederzijds vertrouwen de grootste sleutel tot succes was. Eens er relaties vanuit vertrouwen en wederkerigheid zijn, blijken ook duidelijke en wederzijds afdwingbare afspraken belangrijk. Een overeenkomst kan hierbij een ondersteunend document zijn om een aantal afspraken en verwachtingen in ‘steen te beitelen’; en om na te gaan of de voornaamste zaken besproken en doorgedacht zijn. Deze overeenkomst kan beknopt of net heel gedetailleerd uitgewerkt zijn. Ter illustratie namen we enkele voorbeelden op bij ‘inspiratie’. Zoals je ziet, zijn sommige voorbeelden beschrijvingen van relatief open verwachtingen, en anderen zijn eerder in contractvorm opgesteld.

Leidinggevenden van begin spaarzaam en gericht betrekken

Bij het neerpennen van afspraken, spelen verschillende personen een belangrijke rol. Zo komen we terug bij de leidinggevenden van zowel de scholen als bedrijven. Onze ervaring is om deze leidinggevenden van het begin af aan gericht en spaarzaam te betrekken. Niet enkel bij de opstart van de HLO (‘het knippen van het lintje’), maar ook daarna blijft het essentieel dat ze mee de koers en visie blijven ondersteunen én delen (‘hoe zien zij de HLO in het bredere plaatje?’). Ze zijn essentieel in het helpen waarderen en blijvend ruimte geven aan de HLO’s binnen de werking van het bedrijf /binnen het curriculum op school. Idealiter ontmoeten deze leidinggevenden elkaar ook onderling op enkele HLO-sleutelmomenten (bv. bij het tekenen van de overeenkomsten, maar ook als de HLO lopende is om de gedragenheid te borgen).

Het is mooi dat de intentie uitgesproken wordt om te gaan samenwerken met een persmoment en een lintje erbij. Maar… als alles vervolgens in de schuif belandt, heb je daar niet veel aan.

[bruggenbouwer]

De gemeente was een heel sterke partner en zelfs verbindende sleutelfiguur in onze HLO.

[bruggenbouwer]

Niet enkel school en bedrijf als partners

Voorlopig spraken we voornamelijk over scholen en bedrijven als partners, maar in onze projecten speelden verschillende andere partners ook een cruciale rol. We denken daarbij aan partners op verschillende niveaus:

  • De regio, de stad of gemeente, de provincie
  • De sectorale en andere intermediaire organisaties (bv. werkgeversorganisaties)

In onze projecten zagen we voorbeelden van hoe de gemeente of provincie een verbindende rol opnamen om partners in een bepaalde regio te verbinden en te stimuleren tot afspraken rond HLO’s. In sectoren met veel kleine bedrijven, kunnen de sectorale en andere intermediaire organisaties ook sterk van betekenis zijn. Zo leerden we tijdens onze bezoeken dat deze organisaties als een soort dienstverlener HLO’s kunnen faciliteren; met name voor intake, matching, administratieve en financiële ondersteuning. Daarnaast zagen we ook dat de sectorale en intermediaire organisaties een klankbordfunctie opnamen om het onderwijs goed te informeren over de regionale noden op de arbeidsmarkt.

Heel interessant hoe in Nederland de sectororganisaties bedrijven en scholen ontzorgen. Op deze manier wordt het praktisch en administratief een haalbare kaart.

[bedrijf]

Casus energietransitie
[Provincie Noord-Brabant]

Sectorinstituut InstallatieWerk (IW) Brabant-Zeeland ondersteunt als een soort tussenpersoon het hybride leren in de bedrijven. Zo kunnen sectoren met veel kleine en middelgrote ondernemingen de krachten van bedrijven bundelen én de kosten verbonden aan samenwerken met onderwijs spreiden. Ze zorgen voor leermiddelen en faciliteren leerwerkplekken in bedrijven. Ze verzorgen ook de werkrelaties tussen studenten (MBO BBL/duaal) en elektro-/installatiebedrijven in de provincies Brabant en Zeeland. Verder sluiten ze ook de nodige overeenkomsten en verzekeringen af. Op die manier worden de bedrijven – vaak MKB’s/KMO’s – ontzorgd in personeelsadministratie.

Daarnaast ondersteunen begeleiders vanuit de brancheorganisatie het proces van vinden en binden van studenten met ondernemingen. Als studenten/leerlingen bij aanvang startcompetenties missen, wordt er eerst ingezet om deze bij te werken. Wanneer er geen match blijkt tussen een onderneming en student, engageert het sectorinstituut zich om een nieuwe leerwerkplek te vinden. De student sluit immers een overeenkomst met het sectorinstituut.

We maakten in Nederland kennis met diverse sectororganisaties die een soortgelijke dienstverlening bieden (bv. Bouwschool Breda, Sectorinstituut Transport & Logistiek). Hoewel tussenkomst als intermediaire organisatie voor leerovereenkomsten momenteel juridisch niet mogelijk is in Vlaanderen, bieden sectorfondsen er vaak ook gelijkaardige ondersteuning in de matching en begeleiding.

Bruggenbouwers essentieel voor sterke brug onderwijs-werkveld

Een belangrijke rol in het komen tot afspraken – maar ook in het creëren van draagvlak – is die van bruggenbouwer. Bruggenbouwers zijn personen die voor échte verbinding zorgen op het grensvlak onderwijs-werkveld. Het kan gaan om één of meerdere personen of organisaties; en ze kunnen een sleutelrol hebben bij het tot stand komen, ontwerpen én verduurzamen van HLO’s. Het kan gaan om personen uit de scholen of de bedrijven – of net op het grensvlak daartussen, zoals iemand vanuit de gemeente/provincie/sectorale of intermediaire organisatie. Bij de start van een HLO is het goed om eerst te bekijken welke bestaande groepen of overlegstructuren er al bestaan, om op zoek te gaan naar sterke bruggenbouwers. Ga dus eerst kijken binnen de bestaande structuren (bv. pedagogische begeleidingsdiensten, overlegorganen waar onderwijs en werkveld al vertegenwoordigd zijn,…).

Bruggenbouwers zijn sleutelfiguren om tot succesvolle HLO’s te komen. Zij zijn actief op het grensvlak. Een enorm fascinerende rol.

[expert]

Bruggenbouwers zijn boundary crossers, grensgangers die interactie tussen onderwijs en beroepspraktijk faciliteren. In tegenstelling tot veel docenten en werkplekbegeleiders blijven ze niet alleen deelnemer van de eigen praktijk.

[onderzoeker]

Inzet bruggenbouwers

We geven nog een aantal overwegingen mee die helpend kunnen zijn bij de inzet van bruggenbouwers (voor een overzicht zie Bovens et al., 2022]:

  • Profiel: Wie is/zijn de meest passende brugfiguren voor deze HLO? Kiezen we iemand vanuit bestaande structuren, vanuit één van beide partners, of net iemand onafhankelijk(er)?
  • Lagen: Identificeren we dezelfde/verschillende personen als bruggenbouwer op de strategische, tactische en operationele lagen? Hoe/wanneer stemmen meerdere bruggenbouwers onderling af?
  • Beschikbaarheid: In hoeverre wordt er tijd en ruimte vrijgemaakt voor de bruggenbouwers om complexe processen te ondersteunen zoals vertrouwen en draagvlak tussen partners laten groeien, gedeelde afspraken maken etc.
  • Mandaat: Welke toestemmingen of mandaten hebben de bruggenbouwers? Staan ze voldoende in contact met de betrokken leidinggevenden uit onderwijs en bedrijven?
  • Professionalisering: Welke ondersteuning of opleiding hebben de bruggenbouwers zelf nodig om hun rol te kunnen vervullen?
  • Duurzaamheid: Wat is de rol van de bruggenbouwer eens de HLO opgestart is? Hoe houdt de bruggenbouwer vinger aan de pols om de samenwerking te blijven borgen en (her)evalueren?