Instrumenteel ontwerp

Welke middelen en tools ondersteunen leren en werken? Hoe kunnen we ze inzetten bij hybride leeromgevingen (HLO’s)?

Tool met eigen doel

De middelen en tools die we in HLO’s tegenkwamen ‘op het grensvlak’, hadden verschillende doelen (Zitter, 2021, p. 13):

  • Gericht op communicatie: bv. samenwerkingsovereenkomsten, websites, cursushandleidingen,…
  • Gericht op het eindproduct, de klant of cliënt: beroeps-specifieke leermiddelen zoals draaibanken, CNC machines, tilliften, hoog-laagbedden, heftrucks,…
  • Gericht op ontwikkeling: portfolio’s, persoonlijke ontwikkelingsplannen,…
  • Gericht op output: bv. verslagen, presentaties,…

Met uitzondering van het tweede punt, zitten veel van deze zaken heel erg ‘op school’. We spraken heel wat scholen die ervoor openstonden om dit materiaal te delen, binnen de regio bv. (zie Uniform bij ‘Inspiratie’). Of, om op zoek te gaan naar meer gelijkvormige documenten. De werkplekken geven aan dat dit hen sterk zou helpen.

De ene school werkt met dit beperkte document, de andere school met een hele resem documenten. Je moet er maar aan uit kunnen…

[werkplekbegeleider]

Meer multi-gebruik van state-of-the-art leermiddelen. Daar moeten we naartoe.

[expert]

De (schaal)voordelen van multi-gebruik

Een aansluitend vraagstuk dat regelmatig terugkeerde in de HLO’s, was dat van multi-gebruik: Is het eigenlijk wel logisch en zinvol dat alle scholen en bedrijven zo sterk gericht zijn om ‘hun eigen’ materiaal om te leren? Scholen zijn vaak geneigd om te denken dat ze op materieel gebied zelf alles in huis moeten hebben. En ook bedrijven kochten – uitsluitend voor het opleiden van eigen personeel – vaak apart hun eigen leermaterialen aan voor bv. in-house academies. Maar, wat als we dit meer zouden kunnen centraliseren binnen regio’s? Doorheen de trajecten, bleken onder meer de Regionaal Technologische Centra (RTC’s in VL) een sterke partner. Zij ontlenen heel wat state-of-the-art materiaal, gekoppeld met een opleiding voor gebruik, gericht op beroepsopleidingen. Hetzelfde geldt vaak voor sectororganisaties en bepaalde fabrikanten.

Bij gedeeld materiaalgebruik, horen natuurlijk ook duidelijke afspraken. Welk materiaal mag wel en niet uitgetest worden? Wie gaat wat betalen als er iets stuk gaat? Dat betekent dat dit ingecalculeerd moet worden bij HLO’s wanneer afspraken gemaakt worden. Bij HLO’s moet dus ruimte gemaakt worden voor fouten en uitproberen.

Ik vind een initiatief waar er op regionaal niveau ingezet wordt op multi-gebruik van leermiddelen een prachtige denkpiste. Als we als school willen meegaan met de moderne technieken, staan we voor investeringen die gewoonweg niet behapbaar zijn. We doen dat bijvoorbeeld wel met scholen in ons schoolnet, maar merken dat we daarbij ook snel aan ons plafond zitten.

[leidinggevende school] 

Casus energietransitie
[provincies Antwerpen en Noord-Brabant]

Bij het traject rond energietransitie kwam dit multi-gebruik ook sterk naar voren als wens. Binnen de schoolse omgeving van het huidige beroepsonderwijs, is het aanleren van kennis en vaardigheden rond hernieuwbare energietechnologie en -producten vaak niet mogelijk. Denk aan de kosten, veiligheid, snelle innovaties die bij deze materialen komen kijken. Vooral het up-to-date kunnen blijven met de razendsnelle nieuwe ontwikkelingen is een grote uitdaging. Scholen kunnen deze investeringen niet alleen dragen. Zeker niet in een versnipperd onderwijslandschap zoals Vlaanderen, waar leerlingaantallen per school en vakgebied vaak erg klein zijn.

De vraag naar multi-gebruik komt niet enkel vanuit het onderwijs. Ook de bedrijven zijn vragende partij wat betreft schaalvoordelen. Werken met recente en hoogwaardige leerinfrastructuur biedt ook kansen voor de sectoren zelf. Denk aan bijscholing van huidige professionals en omscholing van zij-instromers naar de sector.

Conclusie: Door investeringen te poolen en aan te bieden aan (toekomstige) vakmensen kunnen:

  • schaalvoordelen gecreëerd worden
  • meer efficiënte (publieke) investeringen gedaan worden
  • sterkere partnerschappen aangegaan worden

Hierin kunnen verschillende spelers betrokken worden: niet alleen het onderwijs en de bedrijven, maar ook de fabrikanten en sectororganisaties. Daarnaast is er ook interesse vanuit diensten voor arbeidsbemiddeling en beroepsopleidingen. Ook zij zien kansen in gedeelde leerinfrastructuur met oog op competentieversterking van werkzoekenden.

Verschillen tussen school en bedrijf leren benoemen

Leerlingen/studenten geven vaak aan dat ze het verwarrend vinden dat er op school soms andere producten/instrumenten/technieken gebruikt worden, dan op de werkplek. In plaats van dit ‘gewoon te laten gebeuren’, kan het net krachtig zijn, om bij reflectiemomenten net in te zetten op het doorspreken van deze verschillen. Dit betekent dus ook niet enkel focussen op de technische beheersing van materialen of producten. Het gaat eigenlijk om het leren expliciteren van verschillen op het grensvlak. Waarom gebruiken we hier product x en in het bedrijf product y? Waarom leren we op school deze techniek aan en wordt het op de werkvloer anders aangepakt? Zo blijven verschillen geen bron van verwarring, maar net een manier om beroepskennis te verbreden en te leren contextualiseren. Scholen moeten dus niet zelf alle materialen in huis hebben. Wel moeten de begeleiders in HLO’s hun leerlingen/studenten alert houden op de mogelijkheden en verschillen. Er bestaan ook HLO-tools die ingezet kunnen worden om het gesprek te openen over verschillen op het grensvlak (bv. het reflectieweb of de gesprekswaaier).

De werkplek als plek om te leren, maar wordt er ook effectief aan werkplekLEREN gedaan?

[expert]