Je wil aan de slag met hybride leeromgevingen (HLO)? Of uitzoeken of het iets kan worden? Maar… hoe ziet zo’n HLO er juist uit? Bestaan er verschillende soorten? Wat zijn de voorwaarden en hoe begin je eraan?
Heel wat vragen… Het werd een zoektocht naar passende mogelijkheden. Hoe meer we vertrouwd raakten met het gedachtegoed, hoe duidelijker het werd dat dé hybride leeromgeving niet bestaat. Er is geen stappenplan, blauwdruk of zelfs methode. Er bestaan veel varianten en benamingen (zoals professionele werkplaatsen, fieldlabs, worklabs, leerafdelingen,…). Dat maakte dat het overzicht soms wat zoek was. Door verschillende HLO’s te bezoeken en ons in te lezen, werd het verhaal steeds helderder. Doorheen ons proces, bundelden we verschillende inzichten, aandachtspunten en sleutel-elementen. We delen deze graag, samen met de meest verhelderende voorbeelden en literatuur. Zo kan je gericht aan de slag met wat relevant en passend is voor jouw context.
Het was eerst hard zoeken naar: Hoe moet dit er dan gaan uitzien? Waar werken we nu eigenlijk naartoe? Veel gesprekken, lectuur en vooral veel ‘gaan kijken’ later, hebben we dat nu scherper.
[leerkracht/docent]
Dé hybride leeromgeving bestaat niet
[expert]
Om te beginnen, is het van belang om mee te geven dat de mate van hybriditeit kan variëren. Een figuur die kan helpen om dit inzichtelijk te maken is de volgende (Zitter & Hoeve, 2011):
Aan de ene kant zie je de schoolomgeving en aan de andere kant de werkomgeving. Aan de kant van de school staat het leren centraal en zijn leeromgevingen meer geformaliseerd. Aan de kant van de beroepspraktijk staat het werkproces meer centraal. Daartussen vinden we leeromgevingen die leren en werken samenbrengen. De mate van ‘hybride’ kan dus sterk verschillen. Kortweg: er bestaat niet één ideale hybride leeromgeving, geen goed of fout. Zelf moesten we loskomen van het idee dat het midden (‘hybridisering’) de heilige graal is. Bijvoorbeeld, afhankelijk van het moment in het leerproces en de doelen, kan net ‘incorporatie’ of ‘afstemming’ meer geschikt zijn dan ‘hybridisering’.
Verder zijn HLO’s niet statisch. Daarmee bedoelen we dat leerlingen/studenten in hun leer-loopbaan tussen verschillende leeromgevingen heen bewegen. Bijvoorbeeld, 3 weken meelopen op de werkplek, vervolgens een combinatie van school-werk etc. Een HLO kan ook als deel van een opleiding ingericht worden (bv. een half jaar fysiek aanwezig zijn in een de werkomgeving van de praktijkpartner), of net een heel opleidingsjaar omvatten (bv. alle leer- en werkprocessen vinden plaats in de praktijk). Het is minder wenselijk om 1 configuratie na te streven en daarin vast te zitten, als een soort keurslijf. Idealiter wordt er heen en weer bewogen tussen school en werk, en dus gevarieerd in de mate van hybridisering.
Het inleiden van jongeren in beleven, in leren en in werken… Een hybride leeromgeving is daar een mooie plaats voor.
[expert]
We zijn losgekomen van eerst alle theorie op school en dan pas de praktijk in. Ze komen nu sneller naar ons mét passende en zinvolle invulling.
[werkplekbegeleider]
Bij de meeste scholen en zorginstellingen die deelnamen aan GHLOBO, zagen we initieel dat school en werk voornamelijk losgekoppeld waren. Het ‘leren’ hoorde bij de school, en het ‘werken’ hoorde enkel bij de stage in de laatste jaren. Het enige moment waar sprake was van ‘hybridisering’, was wanneer de leerlingen/studenten één week een afdeling overnamen onder begeleiding van hun leerkrachten/docenten en de werkplekbegeleiders.
Binnen GHLOBO gingen deze scholen en zorginstellingen co-creatief nadenken over hoe leren & werken meer verweven kon worden. Dit deden ze onder andere door:
Zo evolueerden ze samen naar meer ‘afstemming’ en ‘incorporatie’. De volgende stap naar meer hybride, is om het leren en de leerkrachten/docenten nog sterker naar de zorgafdelingen te halen. Leslokalen zullen in de woonzorgcentra komen zodat leren en werken sterker verweven kan worden.
We bezochten verschillende HLO’s in Vlaanderen en Nederland. Dit bracht inspiratie en toonde ons realistische mogelijkheden. Voorzie bij een dergelijk bezoek voldoende ruimte om in gesprek te gaan met onderwijs, werkveld en eventuele andere partners. De kracht van een peer learning visit zit niet enkel in de HLO zelf zien en ervaren, maar ook in open praten over het proces naar de HLO toe: Wat liep moeilijker? Waar liepen ze tegenaan? Wat werkte net goed? Wat willen ze delen?
Het ‘gluren’ bij de buren heeft ons veel concrete inspiratie gebracht over wat een hybride leeromgeving kan bieden en wat er nodig is
[leidinggevende onderwijs]
Een variant hierop – nog sterker gericht op inleven – is dat docenten/leerkrachten of werkplekbegeleiders zelf stage lopen bij een hybride leeromgeving. Zo kunnen ze een HLO helemaal ervaren en de transfer maken van (verschillende elementen) naar hun eigen context. We spraken verschillende docenten en leerkrachten die via de ervaring van zo’n docentstage zelf een HLO gestart zijn. Bovendien ervaren scholen dit ook als een sterke manier om up-to-date te blijven met de ontwikkelingen in het werkveld.