Professionaliseren

In hybride leeromgevingen (HLO’s) gaat het niet enkel over het leerproces van de studenten/leerlingen. Er spelen ook heel wat andere vraagstukken rond leren en ontwikkeling: Welke ondersteuning hebben docenten/leerkrachten nodig gezien hun veranderende rol? Wat betekenen HLO’s voor het leren van werkplekbegeleiders? Welke gezamenlijke kansen zijn er?

Niet iedereen pedagogisch-didactische achtergrond

Werkplekbegeleiders in HLO’s hebben vaak geen pedagogisch-didactische achtergrond. Vaak grijpen ze dan terug naar hun eigen ervaringen. Maar, ze ervaren dat de aanpak veranderd is alsook de normen van de jeugd. In onze trajecten waren veel werkplekbegeleiders vragende partij voor meer pedagogisch-didactische ondersteuning. Deze vraag komt er bovenop de bestaande opleidingen voor werkplekbegeleiders (bv. vanuit de sectororganisatie). Deze zijn doorgaans een voorwaarde om studenten/leerlingen te mogen begeleiden op de werkplek. Vaak gaat het om een eenmalige opleiding van een 2-tal dagen. We hoorden van werkplekbegeleiders regelmatig de behoefte naar meer systematische intervisie en uitwisseling van ervaringen. Sommige (grotere) bedrijven of sectororganisaties organiseren deze uitwisselingsmomenten zelf overheen afdelingen of bedrijven bv., een 2 tot 3-tal keren per jaar. Hier kan mogelijk ook voor de sectororganisaties een interessante rol weggelegd zijn. Of, in een ander voorbeeld volgen werkplekbegeleiders elke 5 jaar een verplichte opfris-/verdiepingsopleiding (Aalsma & van Alten, 2016).

Opleiden is een vak, daar hebben wij niet voor geleerd. En als we daar samen in optrekken, worden we er aan beide kanten beter van.

[leidinggevende bedrijf]

Er zijn wel wat docenten die zelf eerst in het beroep gestaan hebben en dan snel een pedagogisch-didactisch getuigschrift halen. Maar het vraagt meer dan wat voorbeelden uit de praktijk te kunnen geven.

[docent/leerkracht]

Ruimte voor groeien in nieuwe rol

Ook de docenten/leerkrachten gaven vaak aan dat ze zich niet altijd voldoende (up-to-date) geschoold voelden met betrekking tot de laatste ontwikkelingen in de beroepspraktijk. Daarnaast geven experts geven ook sterk aan dat beroepsgerichte didactiek in de lerarenopleidingen onvoldoende aan bod komt (Hoeve, van Vlokhoven, Nieuwenhuis & den Boer, 2021). “De kennisbasis in de huidige lerarenopleidingen wordt vooral ontleend aan de vakdisciplines in het algemeen onderwijs” (p. 8). De behoeften van docenten/leerkrachten lagen in onze trajecten vrij divers: ondersteuning in het door-ontwikkelen naar een coachende rol, het begeleiden naar sterkere zelfregulatie bij studenten/leerlingen, niet gewend zijn om aan grote groepen praktijkbegeleiding te geven,… Verder zagen we ook dat bewaakt moest worden dat er in HLO’s voldoende intervisie-ruimte blijft voor leerkrachten/docenten onderling. HLO’s vragen een groot reflectievermogen van studenten/leerlingen, maar dit moet ook van toepassing blijven op de docenten/leerkrachten. Doordat ze minder op school zijn, zien ze elkaar minder vaak en is er het risico dat ze onderling het gesprek niet meer voeren.

Kracht van docentstages

Veel docenten/leerkrachten waren erg enthousiast over docentstages. Docenten/leerkrachten of werkplekbegeleiders lopen dan zelf stage bij een HLO. Zo kunnen ze de HLO zelf ervaren en de transfer maken van (verschillende elementen) naar hun eigen context. We spraken verschillende docenten en leerkrachten die via de ervaring van zo’n docentstage zelf een HLO gestart zijn. Bovendien ervaren scholen dit ook als een sterke manier om up-to-date te blijven met de ontwikkelingen in het werkveld. Een belangrijke randvoorwaarde bij deze docentstages, is dat ze gefaciliteerd en ondersteund worden door school en bedrijf (bv. jaarlijks x-aantal dagen tijd en ruimte maken). Als dit aanbod open en vrijblijvend voorgesteld werd, stierf het vaak een stille dood.

We zaten met zoveel vragen rond HLO’s, dat we onze leidinggevende gevraagd hebben om in één mee te mogen lopen. Dat was een eye opener. Daarna zijn we zelf gestart.

[docent/leerkracht]

Mijn werk als werkplekbegeleider doe ik op de manier waarop ik denk dat het goed is. Ik vraag al lang om eens met collega’s van de andere locaties van gedachten te wisselen. We kunnen vast leren van elkaar, en gebruik maken van hoe we dingen doen.

[werkplekbegeleider]

Gezamenlijk professionaliseren

Soms kwamen er ook professionaliseringsinitiatieven vanuit de scholen en – in Vlaanderen gezien de beperkte schaal van individuele scholen – pedagogische begeleidingsdiensten van de onderwijskoepels. Zij organiseren bv. 1 tot 2 keer per jaar een werkplekbegeleider-overleg (rond coaching, begeleiding van studenten/leerlingen, beoordeling etc.). De scholen gaven aan dat deze bijeenkomsten het sterkst werken als ze ook gekoppeld worden aan inhoudelijke workshops rond actuele thema’s (bv. rond nieuwe technieken of technologieën). Dit laatste is meteen een voorbeeld van gezamenlijke professionalisering. Bij sterk samenwerkende HLO’s zagen we wel vaker dat scholen en bedrijven deelden in de kosten van professionaliseringsactiviteiten (‘wij willen dit allebei volgen, dus we kunnen het net zo goed samen dragen’). Bij deze activiteiten werden uiteraard ook de studenten/leerlingen betrokken.

Professionaliseren on-the-job

Binnen bestaande HLO’s zagen we ook mooie voorbeelden rond het uitwisselen van pedagogisch-didactische inzichten vanuit het onderwijs naar het werkveld. Rond inhoudelijke topics zagen we dan weer vaker de omgekeerde beweging: van bedrijven naar scholen. Idealiter gaat het hier om een ongoing proces van samen reflecteren en expliciteren en van daaruit kijken wat je nodig hebt aan extra ondersteuning. Dit vraagt om een bepaalde (gedeelde) bewustwording. Mooie voorbeelden hiervan zagen we on-the-job: docenten/leerkrachten of net werkplekbegeleiders die bepaalde begeleiding aan elkaar voordeden. Ook een belangrijke plek hiervoor waren de simulatieomgevingen; deze bleken niet alleen voor leerlingen/studenten, maar ook voor de werkplekbegeleiders krachtig (‘het is soms echt nodig om even weg te zijn van ons werk, naar een neutrale en veilige omgeving’). Dit geldt ook voor de docenten/leerkrachten.

Het vraagt om een bepaalde bewustwording: Ik werk in een HLO en wat heb ik dan nodig? En daar vervolgens het gesprek over aangaan.

[onderzoeker]

Het is onze taak als leidinggevende om zicht te houden, te faciliteren, mee te denken in mogelijkheden en constant de koers helder te maken aan docenten.

[leidinggevende school]

Leercultuur en leerleiderschap als basis

Verder kwam ook het belang van een leercultuur in school en bedrijf sterk naar voren. Leercultuur wordt vaak aanzien als voorwaarde voor werkplekleren. Dit moeilijk grijpbare – maar vaak snel voelbare – concept bleek een belangrijke hefboom om tot succesvolle HLO’s te komen. Als de leidinggevenden en HR-medewerkers, leren en ontwikkelen niet hoog in het vaandel dragen en ondersteunen, blijven de HLO’s vaak maar kort overeind. In dit verband wordt ook wel eens gesproken over ‘leerleiderschap’. Dit betekent ook dat leidinggevenden ruimte laten voor experiment en fouten maken bij het ontwerpen en uitproberen rond HLO’s. Daarnaast getuigen bedrijven dat net de samenwerking met onderwijs en het opleiden van leerlingen, het lerend karakter van het bedrijf stimuleerde.